Botrytis cinerea op potplanten

Stageonderzoek Kristel Ermers

Er is veel vraag naar proeven met B. cinerea. Daarom hield stagiaire Kristel Ermers zich afgelopen tijd bezig met onderzoek naar de gevoeligheid van verschillende potplanten voor B. cinerea. Zij keek specifiek naar welke potplant in welke mate gevoelig is voor B. cinerea en wanneer deze potplanten beschikbaar zijn. Bij deze proef werd onder andere gekeken naar de invloed van verschillende omgevingsfactoren op verschillende potplanten.

De infectie is geslaagd wanneer binnen een bepaalde tijd de ziektedruk boven een bepaalde drempelwaarde komt (dat is voor iedere gewas-ziekte combinatie verschillend).

Botrytis cinerea
Ook wel grauwe schimmel genoemd, is een zeer algemeen voorkomende schimmel en groeit het beste op beschadigd of zwak weefsel. Dit houdt in dat wonden en zachte weefsels extra vatbaar zijn voor B. cinerea. Om te ontkiemen hebben de sporen van B. cinerea vocht en voedingsstoffen nodig. Deze voedingsstoffen worden opgenomen uit de gastheer (nectrotrofe levenswijze). Dit lukt beter als het gastheerweefsel zwakker is. Sporen verspreiden zich door middel van luchtstromen (wind) en water (druppels). Voorgaande onderzoeken tonen aan dat er een optimumtemperatuur is tussen de 20 en 25 graden. Daarnaast is een relatieve luchtvochtigheid tussen de 97,9% en 99,3% optimaal voor kieming en myceliumgroei.

Door de necrotrofe levenswijze van de schimmel ontstaan op de bladeren en bloemen van de plant bruine of grijze vlekken. Onder vochtige omstandigheden kunnen de aangetaste delen bedekt worden met grijs-bruine schimmelpluis. In de meeste gevallen beginnen de symptomen in de bloemen. De bloemen hebben vaak een zachtere structuur, waardoor B. cinerea makkelijker in het weefsel kan binnendringen. Bij de aanwezigheid van wonden, zal de schimmel hier het makkelijkst de plant binnen dringen. De voedingsstoffen zijn hierbij makkelijker bereikbaar voor de schimmel en er is vocht aanwezig dat de schimmelgroei bevordert. Daarnaast is de weerstand van de plant rondom de wond lager.

Potplantenonderzoek
Voor het onderzoek naar de gevoeligheid voor Botrytis cinerea zijn twaalf soorten potplanten onderzocht: anjer, kalanchoƫ, madeliefje, begonia, primula, kaaps viooltje, viool, winterheide, cyclaam, potroos, potchrysant en gerbera. De selectie is gemaakt op basis van beschikbaarheid, bloeiperiode, kostprijs en klimaatomstandigheden. De meeste geschikte potplanten voor het uitvoeren van een proef met B. cinerea bleken de anjer, kalanchoƫ, cyclaam en chrysant te zijn. Ook blijken klimaatomstandigheden een grotere rol te spelen dan de infectie bij een proef met B. cinerea.

Potplantenonderzoek - vervolg
Naar aanleiding van de resultaten die hierboven kort zijn genoemd, is er verder onderzoek gedaan naar de invloed van verschillende klimaatomstandigheden en infectiemethodes op de ontwikkeling van B. cinerea.


Kristel Ermers over haar stage:
"Ik ben Kristel Ermers, 19 jaar en derdejaars student aan de opleiding Tuin- en Akkerbouw (HAS Hogeschool, Den Bosch). Het derde jaar staat in het teken van projectstage die je op basis van eigen interesse mag kiezen. Ik heb mijn projectstage bij Botany uitgevoerd, omdat ik mezelf wilde verdiepen in plantenonderzoek. Ik liep stage bij Botany van november 2019 tot begin april 2020.

Het is een onvergetelijke stage geworden! Ik heb veel erg geleerd en kreeg veel verantwoordelijkheid. Verder heb ik de juiste begeleiding gekregen rondom mijn onderzoek. Ik heb ontzettend veel meegekregen van de verschillende gewassen, ziekten en plagen waarmee bij Botany wordt gewerkt. Een mooi bedrijf, met veel leuke collega's die mijn kennis hebben vergroot en deze stage onvergetelijk hebben gemaakt."